9789033131684

opdat ik zalig worde? Wat moet ik doen VRAGEN VAN EEN HEILBEGERIG HART Robert Murray McCheyne DEN HERTOG – HOUTEN

De hoofdstukken in dit boek zijn geselecteerd uit de volgende geschriften van Robert Murray McCheyne: De Ark der behoudenis; De blijdschap van de gelovige; De Bron van zaligheid; De getrouwe Getuige; Laat u met God verzoenen. © 2022 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3168 4 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Inhoud Wat moet ik doen opdat ik zalig worde? (1) 7 Wat moet ik doen opdat ik zalig worde? (2) 8 Wat moet ik doen opdat ik zalig worde? (3) 10 Immanuël, God met ons 12 Niets anders kan vrede geven 14 Een hart vol medelijden 16 O God, zijt mij zondaar genadig 18 Zie omhoog! 20 Zelfs voor de grootste zondaar 22 Goed nieuws voor gevangenen en gebondenen 24 Goed nieuws voor de treurigen Sions 26 Gekomen voor verlorenen 28 Met uitgestrekte handen 30 Kom mijn ongelovigheid te hulp 32 ...en help ons 34 Wees goedsmoeds 36 Volg mij 38 Gods heil 40 Wat is uw weg? 42 Eigen weg verlaten 44 Als u behouden wilt worden, moet u tot God komen 46 Een gewisse weldadigheid 48 Terwijl Hij nabij is 50 Uitzien 52 Onuitsprekelijke kracht 54 Een geopende fontein 56

Goddelijk onderwijs 58 Geheiligd onderwijs 60 Indien iemand... 62 Maar bij U is vergeving 64 Bekeert u en leeft 66 En nog is er plaats 68 Innerlijk onderwijs 70

11 1 Wat moet ik doen opdat ik zalig worde? (1) ...wat moet ik doen opdat ik zalig worde? HANDELINGEN 16:30 Gods wegen zijn niet onze wegen en Zijn gedachten zijn niet onze gedachten. Toen God aan Paulus in een gezicht liet zien dat een Macedonisch man hem bad: ‘Kom over en help ons’, wie had toen kunnen denken dat Lydia en de stokbewaarder de eerstelingen van Macedonië in Christus zouden zijn? Wij lezen van Lydia dat zij een purperverkoopster was uit Thyatíra, een stad in Klein-Azië. Zij had zich in Filippi gevestigd en had hier een huis en gezin. Ook staat er dat zij God diende. Dus zij was in geen geval een lichtzinnige of wereldse vrouw. En toch... zij was onbekeerd. De stokbewaarder was een heiden. Een man van geweld en wreedheid. Paulus en zijn metgezel brachten vele dagen in die stad door en predikten het Evangelie aan iedereen die het wilde horen, maar we horen maar van twee huizen waar de harten werden geopend: bij Lydia en bij de stokbewaarder.

12 2 Wat moet ik doen opdat ik zalig worde? (2) ...wat moet ik doen opdat ik zalig worde? HANDELINGEN 16:30 Zoals het toen in Filippi was, zo is het nu nog. Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Wij komen vandaag met de boodschap tot u allen. Er is niet één huis dat wij niet graag binnen zouden willen gaan met de boodschap des heils. Er is niet één man, vrouw of kind aan wie wij Christus vandaag niet aanbieden. Ja, er is zelfs niet één van u, hoe doods en vormelijk ook in uw godsdienst, hoe onkundig, hardvochtig, wreed en goddeloos, voor wie wij van de Heere de hoop mogen opgeven. Wij weten niet aan wie van u de Heere in dit uur de boodschap zal toepassen en wie van u Hij het hart zal openen om acht te geven op hetgeen er gesproken wordt. Heden bieden wij eenieder zonder onderscheid Christus en al Zijn weldaden opnieuw aan. Wij stellen u Jezus’ bloed en gerechtigheid voor, een volkomen en vrije zaligheid. We leggen dit alles aan uw voeten neer en nodigen iedereen uit om Christus aan te nemen en het leven te hebben met deze woorden: waarom wilt u sterven? Ja, zelfs als

13 u kunt vertellen waardoor wij met nog grotere duidelijkheid en kracht uw hart kunnen raken, dan zijn wij bereid om op die manier Christus u voor te stellen. Maar zal eenieder van u dit aannemen? Zal het hart van eenieder van u geopend worden? Zult u allen zich als veranderde mensen verheugen in de vrije vergeving der zonden, als degenen die een grote buit gevonden hebben? Ach nee! De Heere zegt ons dat de meesten van u in hun hardheid zullen volharden, deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap; dat de meesten van u zullen horen, zich zullen verwonderen en verdwijnen (Handelingen 13:41). En als de Heere vandaag het hart van een arme Lydia onder u opent, een vreemdeling die u niet kent en om wie u zich niet bekommert, of als Hij een stoer en wreed mens tot de uitroep brengt: ‘Wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?’, dan is dit de hele beloning die wij voor onze moeiten moeten verwachten.

14 3 Wat moet ik doen opdat ik zalig worde? (3) Lieve heren, wat moet ik doen opdat ik zalig worde? HANDELINGEN 16:30 We lezen dat Paulus en Silas te middernacht baden en Gode lofzangen zongen, ook al was hun rug doorploegd met striemen en waren zij in de binnenste kerker geworpen, met hun voeten verzekerd in de stok. Omdat zij in lijden waren, baden zij, en omdat zij toch goedsmoeds waren, zongen zij psalmen. De zwarte kerkermuren van dat heidense gevangenhuis, die tot dan toe slechts het geroep en gekerm van de gevangenen gehoord hadden, of het nog afschuwelijker geknars van heidense vloeken en godslasteringen, weergalmden nu voor de eerste keer door alle gewelven van Jezus’ lof. De gevangenen hoorden hen, en als bewijs dat hun gebeden waren verhoord en hun lofzegging was aangenomen, ‘geschiedde er snellijk een grote aardbeving, alzo dat de fundamenten des kerkers bewogen werden; en terstond werden al de deuren geopend, en de banden van allen werden los. En de stokbewaarder wakker gewor-

15 den zijnde, en ziende de deuren der gevangenis geopend, trok een zwaard en zou zichzelf omgebracht hebben, menende dat de gevangenen ontvloden waren. Maar Paulus riep met grote stem, zeggende: Doe uzelf geen kwaad; want wij zijn allen hier’ (Handelingen 16:26-28). Dat was het ogenblik waarop het werk der genade in deze hardvochtige man een aanvang nam. De overtuiging dat men een verloren zondaar is, is het eerste kenmerk in de bekering. Hoe is hij tot overtuiging van zonde gebracht? Dat de gevangenisdeuren op zo’n wonderlijke wijze openstonden, kan hem ervan overtuigd hebben dat God met deze mannen was. Ook hun geduld in het lijden en hun kalmte in de ure dat zij in gevaar waren, overtuigde hem ervan dat God waarlijk onder hen was. De wrede manier waarop hij de dienstknechten van de allerhoogste God had behandeld, zijn onbekendheid met die God, hoe hij tegen die God had gevochten en hoe hij door zijn eigen toedoen bijna de hel was in gerend, dit alles zal door zijn gedachten zijn geflitst. Het zal hem er volledig van hebben overtuigd dat hij een verloren zondaar was. Want wat lezen we? ‘En als hij licht geëist had, sprong hij in en werd zeer bevende, en viel voor Paulus en Silas neder aan de voeten; en hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==